Vertalingen beneiden DE>NL
I beneiden
werkw.
jemandem gegenüber Neid empfinden -
benijden jemanden um seinen Erfolg beneiden - iemand om zijn succes benijden
Er ist nicht zu beneiden. - Hij is niet te benijden. |
II beneidenswert
bijv.naamw.
| Uitspraak: | [bəˈnaidənsveːɐt] |
deel van de uitdrukking: benijdenswaardig | ein beneidenswertes Talent haben - een benijdenswaardig talent hebben |
III beneidenswert
bijwoord
deel van de uitdrukking: benijdenswaardig | Ihre Erfolgsquote ist beneidenswert hoch. - Haar succesquotum is benijdenswaardig hoog. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| beneiden (ww.) | benijden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `beneiden`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eifersüchtig sein aufDE: mißgünstig sein aufDE: mißgönnenDE: neidenDE: neidisch sein auf
