Vertaal
Naar andere talen: • belegt > ENbelegt > ESbelegt > FR
Vertalingen belegt DE>NL

belegt

bijv.naamw.
Uitspraak:  [bəˈleːkt]

1) für jemanden reserviert, bereits in Benutzung - bezet
Alle anderen Räume waren schon belegt. - Alle andere vertrekken waren al bezet.

2) nicht frei für zusätzliche Gäste - bezet
In der Hauptsaison sind wir immer voll belegt. - In het hoofdseizoen zijn wij altijd volledig volgeboekt.

3) nicht frei für andere Anrufer - bezet
Ich wollte dich gestern anrufen, aber es war dauernd belegt. - Ik wilde je gisteren bellen, maar het was steeds bezet.

4) mit einem Belag - aanslag
Er hatte eine belegte Zunge und Halsschmerzen. - Hij had aanslag op de tong en nekpijn.

5) heiser - hees , schor
„Danke!‟, krächzte sie mit belegter Stimme. - "Bedankt!", zei ze met krassende schorre stem.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
belegt belegd ; bezet ; niet vrij
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `belegt`
Voorbeeldzinnen laden....