Vertalingen belästigen DE>NL
I belästigen
werkw.
1) etw. tun, das jemanden stört oder ihn ärgert -
lastig vallen , hinderen Ich fühlte mich durch den Rauch belästigt. - De rook stoorde me. |
2) aufdringlich sein, nicht in Ruhe lassen -
lastig vallen , hinderen ein Frau sexuell belästigen - een vrouw seksueel lastig vallen Die Angehörigen der Opfer wurden von Reportern belästigt. - De bekenden van het slachtoffer werden door reporters lastig gevallen. |
II die Belästigung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈlɛstɪgʊŋ] |
Verbuigingen: | Belästigung , Belästigungen |
1) deel van de uitdrukking: overlast , hinder Die Nachbarn klagten über die Geruchsbelästigung durch den Imbiss. - De buren klaagden over de stankoverlast van de snackbar. |
2) deel van de uitdrukking: opdringen sexuelle Belästigung am Arbeitsplatz - ongewenste intimiteiten op de werkplek |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
belästigen (ww.) | aanranden (ww.) ; belemmeren (ww.) ; beletten (ww.) ; ergeren (ww.) ; irriteren (ww.) ; koeioneren (ww.) ; mishandelen (ww.) ; molesteren (ww.) ; narren (ww.) ; pijnigen (ww.) ; storen (ww.) ; verhinderen (ww.) ; vervelen (ww.) ; vrouw aanranden (ww.) |
belästigen | lastigvallen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `belästigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablenkenDE: anödenDE: auf die Nerven gehenDE: bedrängenDE: hindernDE: hänselnDE: in den Weg stellenDE: in die Quere kommenDE: irritierenDE: langweilen