Vertalingen Beifahrer DE>NL
der Beifahrer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈbaifaːrɐ] |
Verbuigingen: | Beifahrers , Beifahrer |
die Beifahrerin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈbaifaːrərɪn] |
Verbuigingen: | Beifahrerin , Beifahrerinnen |
die Person, die in einem Auto neben dem Fahrer sitzt verkeer -
passagier , bijrijder Der Beifahrer wurde bei dem Unfall nur leicht verletzt. - De passagier raakte bij het ongeluk alleen licht gewond. Beifahrersitz - passagiersstoel |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Beifahrer | de bijrijder (m) |
Beifahrer | bijrijder |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `Beifahrer`

Voorbeeldzinnen laden....