Vertalingen ausstoßen DE>NL
ausstoßen
werkw.
1) von sich geben, hören lassen -
uitstoten Sie stieß einen erleichterten Seufzer aus. - Zij stootte een zucht van verlichting uit. |
2) in die Luft blasen, abgeben -
uitstoten Autos sollen in Zukunft weniger Kohlendioxid ausstoßen. - Auto's moeten in de toekomst minder kooldioxine uitstoten. |
3) nicht mehr Mitglied sein lassen -
verstoten Er wurde aus der Partei ausgestoßen. - Hij werd verstoten uit de partij. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ausstoßen (ww.) | afscheiden (ww.) ; afvoeren (ww.) ; bannen (ww.) ; bezweren (ww.) ; lozen (ww.) ; uitbannen (ww.) ; uitscheiden (ww.) ; uitstoten (ww.) ; uitwerpen (ww.) ; uitwijzen (ww.) ; uitzetten (ww.) ; verbannen (ww.) ; verdrijven (ww.) ; verjagen (ww.) ; wegjagen (ww.) |
ausstoßen | uitwerpen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ausstoßen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ausschließenDE: exkommunizierenDE: für vogelfrei erklärenDE: mit dem Bann belegenDE: verstoßenDE: ächten