Die Tasche ist außen schmutzig. - De tas is aan de buitenkant vies. Außentemperatur - buitentemperatuur |
nach außen (=) - naar buiten toe
Die Tür geht nach außen auf. - De deur gaat naar buiten toe open.
|
nach außen hin (=nur äußerlich) - aan de buitenkant
nach außen hin ruhig bleiben - aan de buitenkant rustig blijven
|
von außen (=) - van buitenaf
Von außen sieht das Haus kleiner aus als es ist. - Van buitenaf lijkt het huis kleiner dan dat het is.
|
außen vor bleiben / lassen (=nicht berücksichtigt werden / berücksichtigen) - buiten beschouwing
Die wichtigste Frage blieb bei den Verhandlungen außen vor. - De belangrijkste vraag bleef bij de onderhandelingen buiten beschouwing.
|