Vertalingen ausliefern DE>NL
ausliefern (ww.) | aanleveren (ww.) ; afleveren (ww.) ; bezorgen (ww.) ; brengen (ww.) ; capituleren (ww.) ; leveren (ww.) ; opgeven (ww.) ; overgeven (ww.) ; overhandigen (ww.) ; toeleveren (ww.) ; uitleveren (ww.) ; zich overgeven (ww.) |
ausliefern | aanleveren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ausliefern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbgebenDE: anheimstellenDE: ausgeliefert seinDE: ausgesetzt seinDE: aussetzenDE: bestellenDE: kaitulierenDE: LiefernDE: überantwortenDE: übergeben