Vertaal
Naar andere talen: • aufwärmen > ENaufwärmen > ESaufwärmen > FR
Vertalingen aufwärmen DE>NL

aufwärmen

werkw.
Uitspraak:  aufvɛrmən]

1) wieder warm machen - opwarmen
Du kannst dir die Reste vom Mittagessen aufwärmen. - Je kunt de rest van lunch opwarmen.

2) wieder warm werden - opwarmen
Im Café können sich Obdachlose aufwärmen. - In het café kunnen de daklozen zich opwarmen.

3) vor dem Sport, Wettkampf leichte Gymnastik machen, laufen usw., um die Muskeln vorzubereiten sport - opwarmen
sich vor dem Spiel aufwärmen - zich voor de wedstrijd opwarmen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufwärmen (ww.) opbakken (ww.) ; verhitten (ww.) ; verwarmen (ww.) ; warm maken (ww.) ; zich warmen (ww.)
das Aufwärmende aanloop ; de opwarming ; de warming-up (m) ; warmlopen (znw.)
aufwärmen opwarmen
Bronnen: interglot; Horecagids

Voorbeeldzinnen met `aufwärmen`
Voorbeeldzinnen laden....