Vertaal
Naar andere talen: • anspielen > ENanspielen > ESanspielen > FR
Vertalingen anspielen DE>NL

anspielen

werkw.
Uitspraak:  anʃpiːlən]

1) deel van de uitdrukking:
uitdrukking auf jemanden / etw. anspielen

2) den Ball an einen Mitspieler geben sport - overspelen
einen Stürmer anspielen - een spits aanspelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anspielen (ww.) toespelen (ww.) ; zinspelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `anspielen`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: anspielen auf etwas NL: zinspelen op iets