Vertalingen anspielen DE>NL
anspielen
werkw.
1) deel van de uitdrukking: auf jemanden / etw. anspielen (=eine Andeutung machen) - zinspeling
Worauf willst du damit anspielen? - Waar wil jij op aansturen?
|
2) den Ball an einen Mitspieler geben sport -
overspelen einen Stürmer anspielen - een spits aanspelen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anspielen (ww.) | toespelen (ww.) ; zinspelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `anspielen`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: anspielen auf etwas
NL: zinspelen op iets