Vertalingen amüsieren DE>NL
amüsieren
werkw.
1) eine unterhaltsame Zeit haben -
amuseren Habt ihr euch auf der Party gut amüsiert? - Hebben jullie je op het feest goed geamuseerd? |
2) deel van de uitdrukking: sich über jemanden / etw. amüsieren (=über jemanden / etw. lachen, Witze machen) - vermaken, amuseren
|
3) so sein, dass jemand Spaß daran hat, es lustig findet -
vermaken Sein Verhalten amüsierte sie. - Zij vermaakte zich over zijn manier van doen. amüsiert zuhören - geamuseerd luisteren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
amüsieren (ww.) | aanstaan (ww.) ; amuseren (ww.) ; believen (ww.) ; bezig houden (ww.) ; genieten (ww.) ; goeddunken (ww.) ; iemand amuseren (ww.) ; vermaken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `amüsieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablenkenDE: belustigenDE: erheiternDE: unterhaltenDE: zerstreuen