Vertaal
Naar andere talen: • adressieren > ENadressieren > ESadressieren > FR
Vertalingen adressieren DE>NL

adressieren

werkw.
Uitspraak:  [adrɛˈsiːrən]

1) eine Adresse auf etw. schreiben - adresseren
An wen war der Brief adressiert? - Aan wie is de brief geadresseerd?

2) an jemanden richten - bezwaren
Ich glaube, diese Anspielung war an dich adressiert. - Ik geloof dat dit bezwaar aan jou is gericht.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
adressieren (ww.) adres aanbrengen (ww.) ; adresseren (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `adressieren`
Voorbeeldzinnen laden....