der Absatz

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈapzaʦ]
Verbuigingen:	Absatzes , Absätze

1) hinterer Teil der Schuhsohle - hak

Schuhe mit hohen Absätzen - schoenen met hoge hakken.

auf dem Absatz kehrtmachen (=sich umdrehen und schnell weggehen) - rechtsomkeert maken, zich omdraaien en snel weggaan

2) optisch zusammenhängender Teil eines Textes - afbeelding bij een tekst

Mach nach diesem Satz einen Absatz. - Maak na deze zin een alinea.

3) Verkauf großer Mengen ^economie - verkoop van grote hoeveelheden

mit einer Kampagne den Absatz steigern - met een campagne de verkoop verhogen Ihr neues Buch findet reißenden Absatz. - Haar nieuwe boek wordt goed verkocht.

4) größere Fläche, die eine längere Treppe unterbricht - overloop, trapportaal

Die Katze saß auf dem nächsten Absatz und sah zu mir herunter. - De kat zat op de volgende trapportaal en keek op mij neer.

© K Dictionaries Ltd.

der Absatz	de alinea (v) ; de verkoop (m) ; het sneetje ; de snee ; plak brood (znw.) ; de paragraaf (m) ; de omzet (m) ; het lid ; de hak ; de boterham ; de afzet (m)
Absatz	afzet ; verkopen ; trap ; lid ; inspringende regel ; hak ; bezinksel ; alinea

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Abschnitt
DE: Bleistiftabsatz
DE: Kapitel
DE: kleineSchnitt
DE: Paragraph
DE: Pfennigabsatz
DE: Schlitz
DE: Schnitt
DE: Stöckelabsatz
DE: Textabschnitt

DE: in Absätzen NL: met tussenpozen
DE: dieser Artikel findet reißenden Absatz NL: dit artikel vindt gretig aftrek, wordt vlot gekocht