Vertaal
Naar andere talen: • abbüßen > ENabbüßen > ESabbüßen > FR
Vertalingen abbüßen DE>NL
abbüßen (ww.) bijspijkeren (ww.) ; compenseren (ww.) ; inhalen (ww.) ; vergoeden (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `abbüßen`
Voorbeeldzinnen laden....