Vertalingen Zwilling DE>NL
der Zwilling
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈʦvɪlɪŋ] |
| Verbuigingen: | Zwillings , Zwillinge |
1) eines von zwei Kindern aus derselben Schwangerschaft biologie -
tweeling | Sie hat vor zwei Monaten Zwillinge bekommen. - Zij is twee maanden geleden bevallen van een tweeling. |
2) Sternzeichen vom 21.5. bis 21.6. oder Person, die in dieser Zeit geboren ist -
tweeling | Sie / Er ist Zwilling. - Zij / Hij is een Tweeling. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Zwilling | de tweeling (m) |
| Zwilling | diploïd ; genetisch dubbel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Zwilling`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Zwillinge
NL: tweeling(en)