Vertalingen zurückkehren DE>NL
zurückkehren
werkw.
Uitspraak: | [ʦuˈrʏkkeːrən] |
1) zurückkommen -
terugkeren Er ist bereits gestern von seiner Reise zurückgekehrt. - Hij is gisteren al van zijn reis teruggekeerd. |
2) wieder vorhanden sein -
terugkeren Erst Stunden später kehrte ihre Erinnerung zurück. - Uren later kreeg zij haar geheugen weer terug. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zurückkehren (ww.) | terugkomen (ww.) ; wederkeren (ww.) ; weerkeren (ww.) |
das Zurückkehren | de rentrees ; het terugkeren |
Bronnen: Wikipedia; interglotVoorbeeldzinnen met `zurückkehren`

Voorbeeldzinnen laden....