Vertalingen Wurzel DE>NL
die Wurzel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈvʊrʦəl] |
Verbuigingen: | Wurzel , Wurzeln |
1) unterer Teil einer Pflanze, der im Boden steckt plantkunde -
wortel Unkraut mit den Wurzeln ausreißen - onkruid met wortel en al uittrekken |
Wurzel fassen / Wurzeln schlagen (=festwachsen) - wortel schieten
Mittlerweile hat sie in der neuen Heimat Wurzeln geschlagen. - Zij voelt zich inmiddels helemaal thuis in haar nieuwe vaderland.
|
2) unterer Teil, der im Kiefer steckt anatomie -
wortel Wurzelbehandlung - wortelbehandeling |
3) eigentliche Ursache -
wortel die Wurzel allen Übels - de wortel van al het kwaad |
4) Grundzahl einer Potenz wiskunde -
wortel Die dritte Wurzel aus 27 ist 3. - De driemachtswortel uit 27 is 3. Wurzelrechnung - berekening met worteltrekken |
die Wurzel aus etw. ziehen (=die Quadratwurzel einer Zahl errechnen) - worteltrekken
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Wurzel | de kroot ; de peen ; de wortel (m) |
wurzel | grond van de las ; radix ; Wortel ; worteleinde |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Wurzel`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Wurzel schlagen, treiben
NL: wortel schieten