1. MWB
  2. Vertalen
  3. Weihnachten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Weihnachten > EN • Weihnachten > ES • Weihnachten > FR
Vertalingen Weihnachten DE>NL

das Weihnachten

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈvainaxtən]
Verbuigingen:  Weihnachten , Weihnachten

Fest vom 24. bis 26. Dezember, an dem die Geburt von Jesus Christus gefeiert wird religie - Kerstmis
Was wünschst du dir zu Weihnachten? - Wat wens jij je voor Kerstmis?
Ich fahre über Weihnachten zu meinen Eltern. - Ik ga met Kerstmis naar mijn ouders.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Weihnachtende kerst (m) ; de kerstmis (m)
das Weihnachtende kerstdag ; het kerstfeest
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Weihnachten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Christfest
DE: Christmesse
DE: Christnacht
DE: erster Christtag
DE: erster Weihnachtsfeiertag
DE: erster Weihnachtsfesttag
DE: erster Weihnachtstag
DE: Heiligabend
DE: Heilige Nacht
DE: Heiliger Abend

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: es weihnachtet NL: Kerstmis nadert NL: er heerst kerststemming