1. MWB
  2. Vertalen
  3. Wärter (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Wärter > EN • Wärter > ES • Wärter > FR
Vertalingen Wärter DE>NL

der Wärter

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈvɛrtɐ]
Verbuigingen:  Wärters , Wärter

die Wärterin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈvɛrtərin]
Verbuigingen:  Wärterin , Wärterinnen

Person, die beruflich auf jemanden / etw. aufpasst - oppasser , bewaker
Die Häftlinge haben einen Wärter in ihre Gewalt gebracht. - De gevangene hebben een bewaker in hun macht gekregen.
Leuchtturmwärter - vuurtorenwachter
Museumswärter - suppoost
Zoowärter - dierenverzorger

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Wärterde bewaker (m) ; de cipier (m) ; de gevangenbewaarder (m) ; de oppasser (m) ; de portier (m) ; de schildwacht (m) ; de suppoost (m) ; de wacht (m) ; de wachter (m) ; de waker (m) ; wakker persoon (znw.)
Wärter bediende ; begeleider
Bronnen: Trueterm; interglot; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `Wärter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Aufsichtführende
DE: Inspektor
DE: Krankenpfleger
DE: Krankenschwester
DE: Krankenwärter
DE: Oberaufseher
DE: Oberinspektor
DE: Pfleger
DE: Sanitäter
DE: Schwester