Vertalingen verteidigen DE>NL
verteidigen
werkw.
1) Angriffe abwehren -
verdedigen sein Land / seine Freiheit verteidigen - zijn land / zijn vrijheid verdedigen Sie konnte sich gegen den Angreifer nicht verteidigen. - Zij kon zich niet verdedigen tegen de aanvaller. |
2) jds Verhalten erklären und ihn gegen Kritik in Schutz nehmen -
verdedigen „Ich finde, sie hat recht‟, verteidigte er seine Schwester. - "Ik vind dat zij gelijk heeft", verdedigde hij zijn zus. Du brauchst dich nicht zu verteidigen, ich stehe auf deiner Seite. - Je hoeft je niet te verdedigen, ik sta aan jouw kant. |
3) einen Angeklagten vor Gericht vertreten juridisch -
verdedigen 4) eine errungene Position behalten sport -
verdedigen Es gelang ihm ein zweites Mal, seinen Weltmeistertitel zu verteidigen. - Het lukte hem om voor de tweede keer de wereldtitel te verdedigen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verteidigen (ww.) | bepleiten (ww.) ; pleiten (ww.) |
das Verteidigen | het afweren ; het verdedigen ; het verweren ; het weren |
verteidigen | verdedigen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `verteidigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abwehrenDE: befürwortenDE: beschützenDE: eintretenDE: plädierenDE: schützenDE: verfechtenDE: wehren