Vertaal
Naar andere talen: • verpassen > ENverpassen > ESverpassen > FR
Vertalingen verpassen DE>NL

verpassen

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈpasən]

1) nicht zur rechten Zeit irgendwohin kommen - missen , te laat zijn
Sie hat den Zug knapp verpasst. - Hij was net te laat voor de trein.

2) etw. nicht nutzen - missen
Sie hat ihre letzte Chance verpasst. - Zij heeft haar laatste kans voorbij laten gaan.

3) jemandem (etw. Unangenehmes) geben - geven
Der Arzt verpasste mir eine Spritze in den Arm. - De dokter gaf me een injectie in mijn arm.
Beim letzten Spiel bekamen wir eine Niederlage verpasst. - Bij de laatste wedstrijd kregen we een nederlaag om ons oren.
uitdrukking jemandem eins / eine verpassen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verpassen (ww.) iets mislopen (ww.) ; mislopen (ww.) ; missen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verpassen`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: die Gelegenheit verpassen NL: de gelegenheid voorbij laten gaan
DE: einem eine Beschäftigung verpassen NL: (spreektaal) iemand een baantje aansmeren
DE: einem eine Ohrfeige verpassen NL: (spreektaal) iemand een oorvijg geven