I unbekannt

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈʊnbəkant]

1) jemandem nicht bekannt, neu für ihn - onbekend

sich in einer unbekannten Stadt verirren - verdwalen in een onbekende stad Der Name ist mir unbekannt. - De naam is mij niet bekend. Wirklich? Das war mir bisher unbekannt. - Echt? Dat was mij tot nog toe onbekend.

2) niemandem bekannt - onbekend

Die Täter sind nach wie vor unbekannt. - De daders zijn nog altijd onbekend.

Anzeige gegen unbekannt erstatten (=) - aangifte tegen niet bekende daders doen

3) nicht vielen Menschen bekannt - onbekend

eine noch unbekannte Schauspielerin - een nog onbekende toneelspeelster eine weitgehend unbekannte Theorie - een nauwelijks bekende theorie

II Unbekannte

zelfst.naamw. (masculine-feminine)

Uitspraak:	[ˈʊnbəkantə]
Verbuigingen:	Unbekannten , Unbekannten

deel van de uitdrukking: onbekende

Sie wurde von einem Unbekannten überfallen. - Zij werd door een onbekende aangevallen. Der Autor des Buches ist kein Unbekannter. - De schrijver van het boek is geen onbekende.

III Unbekannte

zelfst.naamw. (masculine-feminine)

Uitspraak:	[ˈʊnbəkantə]
Verbuigingen:	Unbekannten , Unbekannten

deel van de uitdrukking: onbekende

Sie wurde von einem Unbekannten überfallen. - Zij werd door een onbekende overvallen. Der Autor des Buches ist kein Unbekannter. - De schrijver van het boek is geen onbekende.

© K Dictionaries Ltd.

unbekannt

onbekend ; ongeëvenaard ; ongekend ; onovertroffen ; onvergelijkelijk ; onvolprezen ; uitstekend ; weergaloos ; anoniem ; onbekend ; ongeweten ; vreemd

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




DE: beispiellos
DE: fremd
DE: nicht gekannt
DE: ohnegleichen
DE: unvergleichlich