Vertalingen Teig DE>NL
der Teig
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [taik] |
Verbuigingen: | Teig(e)s , Teige |
weiche Masse aus Mehl und anderen Zutaten, aus der Kuchen, Brot usw. gebacken wird culinair -
deeg den Teig anrühren - het deeg aanmaken Plätzchenteig ausrollen - het deeg voor de koekjes plat rollen Hefeteig kneten / gehen lassen - brooddeeg kneden / laten rijzen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Teig | het beslag ; de deeg ; dikke zalf (znw.) ; de pasta (m) |
Teig | beslag ; deeg |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Teig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BlätterteigDE: BrotteigDE: NudelnDE: PastaDE: PasteDE: Rührteig