I der Terror

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈtɛroːɐ]
Verbuigingen:	Terrors

1) Gewaltaktionen, die in der Bevölkerung Angst auslösen sollen ^poliek - terreur

Maßnahmen gegen den internationalen Terror - maatregelen nemen tegen de internationale terreur

2) Angst - angst

Terror verbreiten - angst zaaien

3) viel Aufregung und Unruhe - circus

Wenn der Kleine ins Bett soll, macht er jeden Abend Terror. - Als de kleine 's avonds naar bed moet maakt hij er een heel circus van.

II der Terrorismus

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[tɛroˈrɪsmʊs]
Verbuigingen:	Terrorismus

deel van de uitdrukking: ^poliek terrorisme

den Terrorismus bekämpfen - het terrorisme bestrijden

IIIa der Terrorist

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[tɛroˈrɪst]
Verbuigingen:	Terroristen , Terroristen

IIIb die Terroristin

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[tɛroˈrɪstɪn]
Verbuigingen:	Terroristin , Terroristinnen

deel van de uitdrukking: ^poliek terrorist

Mehrere Urlauber wurden von Terroristen entführt. - Diverse vakantiegangers werden door terroristen ontvoerd.

IV terroristisch

bijv.naamw.

Uitspraak:

[tɛroˈrɪstɪʃ]

deel van de uitdrukking: ^poliek terroristisch

eine terroristische Vereinigung - een terroristische organisatie

© K Dictionaries Ltd.

der Terror

de crime ; het schrikbewind ; de terreur

Bron: interglot




DE: Beherrschung
DE: Repression
DE: Schreckensherrschaft
DE: Sklaverei
DE: Unterdrückung