Vertaal
Naar andere talen: • stinken > ENstinken > ESstinken > FR
Vertalingen stinken DE>NL

stinken

werkw.
Uitspraak:  ʃtɪŋkən]

1) einen unangenehmen Geruch haben - stinken
Im Kühlschrank stinkt irgendetwas. - Er stinkt iets in de koelkast.
Hier stinkt es nach Fisch. - Het stinkt hier naar vis.

2) verdächtig sein - stinken
Die Sache stinkt! - Deze zaak stinkt!
An der Sache stinkt doch etwas! - Aan deze zaak stinkt er iets!
Das stinkt nach Bestechung! - Dat riekt naar omkoping!
uitdrukking etw. stinkt jdm
uitdrukking etw. stinkt zum Himmel

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
stinken (ww.) een geur verspreiden (ww.) ; een luchtje hebben (ww.) ; geuren (ww.) ; meuren (ww.) ; rieken (ww.) ; ruiken (ww.) ; stinken (ww.) ; walmen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `stinken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgeneigt sein
DE: anekeln
DE: anwidern
DE: die Nase voll haben von
DE: die Schnauze voll haben
DE: duften
DE: eine Abneigung haben gegen
DE: genug haben von
DE: Haß empfinden
DE: hassen