Vertalingen sprühen DE>NL
sprühen
werkw.
1) in sehr kleinen Tropfen verteilen, durch die Luft bewegen -
sproeien Sie sprühte sich Deo unter die Achseln. - Hij spoot deo onder zijn oksels. Sprühdose - spuitbus |
2) in sehr kleinen Teilen durch die Luft fliegen -
sproeien An Deck sprühte mir Wasser ins Gesicht. - Op het dek spetterde het water in mijn gezicht. |
3) deel van de uitdrukking: vor etw. sprühen (=auf lebhafte Weise Temperament, starke Gefühle oder Intelligenz erkennen lassend) - fonkelen
Ihre Augen sprühten vor Begeisterung. - Haar ogen fonkelden van enthousiasme.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sprühen (ww.) | begieten (ww.) ; sprenkelen (ww.) ; water geven (ww.) |
sprühen | spatten ; spetteren ; sprankelen ; spuiten |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sprühen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anfeuchtenDE: befeuchtenDE: begießenDE: benetzenDE: besprengenDE: bespritzenDE: besprühenDE: beträufelnDE: gießenDE: naß machenUitdrukkingen en gezegdes
DE: es sprüht
NL: het motregent