1. MWB
  2. Vertalen
  3. Spiegel (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Spiegel > EN • Spiegel > ES • Spiegel > FR
Vertalingen Spiegel DE>NL

der Spiegel

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃpiːgəl]
Verbuigingen:  Spiegels , Spiegel

1) Gegenstand aus Glas, in dem man sich ansehen kann - spiegel
sich im Spiegel betrachten - zichzelf in de spiegel bekijken
uitdrukking jemandem einen Spiegel vorhalten

2) Höhe der Oberfläche - peil
Der Grundwasserspiegel ist gesunken. - Het grondwaterpeil is gedaald.

3) Menge eines Stoffes im Blut o. Ä. medisch - spiegel

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Spiegelde spiegel
Spiegel binnenbraam ; labelvlak ; lampspiegel ; niveau ; reflector ; reflektor ; speculum ; spiegel ; tussenschot
Bronnen: Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Spiegel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Ankleidespiegel
DE: Außenspiegel
DE: Frisierspiegel
DE: Handspiegel
DE: Rasierspiegel
DE: Rückspiegel
DE: Toilettespiegel
DE: Vexierspiegel
DE: Zerrspiegel