Vertalingen Socke DE>NL
die Socke
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈzɔkə] |
| Verbuigingen: | Socke , Socken |
der Socken
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈzɔkən] |
| Verbuigingen: | Sockens , Socken |
kurzer Strumpf -
sok | Socken anziehen / tragen - sokken aantrekken / dragen |
 sich auf die Socken machen
(=aufbrechen) - vertrekken
|
| von den Socken sein
(=sehr erstaunt sein) - verbaasd zijn
Sie war völlig von den Socken, als sie von seiner Heirat erfuhr. - Zij was helemaal verbaasd toen zij over zijn huwelijk te horen kreeg.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| die Socke | de kous ; de sok (v) |
| Socke | sok |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Socke`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: KniestrumpfDE: NetzstrumpfDE: NylonstrumpfDE: SportstrumpfDE: StrumpfDE: StrumpfhoseUitdrukkingen en gezegdes
DE: einem auf den
Socken sein
NL: iemand op de hielen zitten
