1. MWB
  2. Vertalen
  3. Signal (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Signal > EN • Signal > ES • Signal > FR
Vertalingen Signal DE>NL

das Signal

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [zɪˈgnaːl]
Verbuigingen:  Signals , Signale

1) sichtbares / hörbares Zeichen mit einer bestimmten Bedeutung - signaal , teken
Der Schaffner gab das Signal zur Abfahrt. - De conducteur gaf het signaal voor vertrek.
Warnsignal - waarschuwingssignaal

2) Schild oder Lichtsignal, das im Schienenverkehr eine bestimmte Bedeutung hat rail - sein
Das Signal stand auf „Halt‟. - Het sein stond op "Stop".

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Signalhet gebaar ; de geste ; het sein ; het signaal ; het stoplicht ; de teken ; het verkeerslicht ; de wenk (m)
Signal sein ; signaal ; signaleringshulpmiddel ; verkeersbord
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Signal`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Alarm
DE: Alarmsignal
DE: Alarmzeichen
DE: Ampel
DE: Fingerzeig
DE: Geste
DE: Hornsignal
DE: Leuchtsignal
DE: Lichtsignal
DE: Notsignal