Vertalingen Schubs DE>NL
I der Schubs
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃʊps] |
Verbuigingen: | Schubses , Schubse |
leichter Stoß -
duwtje , stoot Sie gab dem Schlitten einen Schubs, sodass er sich in Bewegung setzte. - Zij gaf de slee een zetje zodat het in beweging kwam. |
II schubsen
werkw.
deel van de uitdrukking: duwen Die Kinder schubsten sich gegenseitig ins Wasser. - De kinderen duwden elkaar in het water. Alle drängelten und schubsten, um nach vorn zu kommen. - Iedereen was aan het dringen en duwen om vooraan te komen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Schubs | de duw ; het duwtje ; de opdoffers ; de opdonders ; de opduvels ; de oplawaaien |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Schubs`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BackpfeifeDE: HiebDE: KlapsDE: MaulschelleDE: OhrfeigeDE: SchlagDE: StoßDE: Watsche