1. MWB
  2. Vertalen
  3. schlau (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • schlau > EN • schlau > ES • schlau > FR
Vertalingen schlau DE>NL

I schlau

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃlau]

1) klug, intelligent - slim
Er ist wirklich ein schlauer Kopf! - Hij is echt een slimme jongen!
uitdrukking aus jemandem / etw. nicht schlau werden
uitdrukking Jetzt bin ich genauso schlau wie vorher.

2) mit Geschick seine Ziele erreichend - slim
ein schlauer Fuchs sein - een slimme vos zijn
Du hältst dich wohl für ziemlich schlau? - Jij vind je zeker behoorlijk slim?


II schlau

bijwoord

deel van de uitdrukking: slim
So ist das Problem schlau gelöst. - Zo is dat probleem slim opgelost.
Das war schlau eingefädelt! - Dat was slim begonnen!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schlau raak ; goochem ; handig ; intelligent ; kundig ; kunstig ; leep ; link ; pienter ; gewiekst ; scherpzinnig ; slim ; sluw ; snugger ; spits ; stiekem ; uitgekookt ; geslepen ; geraffineerd ; gehaaid ; briljant ; bijdehand ; bekwaam ; behendig ; arglistig ; adrem ; doortrapt ; vlot ; uitgeslapen ; snood ; nuttig ; list en bedrog ; leuk
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `schlau`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgefeimt
DE: aufgeweckt
DE: ausgefuchst
DE: ausgekocht
DE: ausgelernt
DE: ausgeschlafen
DE: behende
DE: berechnend
DE: brillant
DE: clever

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: schlau werden aus NL: wijs kunnen worden uit