Vertalingen starr DE>NL
I starr
bijv.naamw.
1) schlecht beweglich -
stijf Meine Finger sind ganz starr vor Kälte. - Mijn vingers zijn helemaal stijf van de kou. Er war starr vor Angst / Schreck. - Hij was verstijfd van angst / schrik. |
2) ohne Bewegung -
star II starr
bijwoord
deel van de uitdrukking: star Er blickte starr zu Boden. - Hij keek star naar de grond. |
III die Starre
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʃtarə] |
Verbuigingen: | Starre |
deel van de uitdrukking: stijfheid Die Leichenstarre / Totenstarre hat schon eingesetzt. - De lijkstijfheid is al ingetreden. Eidechsen verfallen im Winter in Kältestarre. - De hagedissen gaan in de winter over op verstijving. Schockstarre - verstijfd door shock |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
starr | onverzettelijk ; verstijfd ; verstard ; taai ; stug ; stroef ; stram ; strak ; stijfselachtig ; stijfkoppig ; stijfhoofdig ; stijf ; starend ; star ; onwrikbaar ; onbuigzaam ; houterig ; hardhoofdig ; halsstarrig ; gestremd ; gestold ; geronnen ; eigenzinnig ; eigenwijs ; bewusteloos ; verkleumd ; verdoofd ; stijf ; rigide |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `starr`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eigensinnigDE: eisernDE: erstarrtDE: geronnenDE: hartDE: hautengDE: prallDE: rauhDE: rigideDE: schneidigUitdrukkingen en gezegdes
DE: einen
starr anblicken
NL: iemand strak aankijkenDE: starr vor Erstaunen
NL: stomverbaasd, pafDE: starr vor Schrecken
NL: verstijfd van schrikDE: starr über etwas sein
NL: paf staan over iets