Vertaal
Naar andere talen: • selbst > ENselbst > ESselbst > FR
Vertalingen selbst DE>NL

I selbst

pronoun
Uitspraak:  [zɛlpst]

1) genau die genannte Person und niemand anderes - zelf
Ich kann die Koffer selbst tragen. - Ik kan de koffer zelf dragen.
Ich selbst habe alles überprüft. - Ik heb zelf alles gecontroleerd.
Das habe ich für mich selbst gekauft. - Dat heb ik voor mijzelf gekocht.
des erste selbst verdiente Geld - het eerste zelf verdiende geld
ein selbst verschuldeter Unfall - een ongeval welke iemand zelf heeft veroorzaakt

2) genau die genannte Sache und nichts anderes - zelf
Der Computer selbst ist in Ordnung, es muss an den Leitungen liegen. - De computer zelf is ok, het moet aan de verbindingen liggen.

3) aus eigener Herstellung, nicht gekauft - zelf
selbst gebackenes Brot - zelf gebakken brood
selbst gemachter Apfelsaft - zelf gemaakte appelsap
ein selbst gestrickter Pullover - een zelf gebreide trui

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking von selbst


II selbst

bijwoord
Uitspraak:  [zɛlpst]

deel van de uitdrukking: ook, zelfs
Selbst wenn er wollte, könnte er das nicht tun. - Zelfs als hij wilde, zou hij dat niet kunnen doen.
Darüber musste selbst Opa schmunzeln. - Daarvan moest zelfs opa grinniken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das selbsthet zelf
selbst zelfde ; niet eens ; nog niet ; zichzelf
Bronnen: Trueterm; interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `selbst`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: eigenhändig
DE: in eigener Person
DE: mit eigener Hand
DE: selber
DE: sogar

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mein besseres Selbst NL: mijn betere ik