Uitspraak: | [zɛlpst] |
Ich kann die Koffer selbst tragen. - Ik kan de koffer zelf dragen. Ich selbst habe alles überprüft. - Ik heb zelf alles gecontroleerd. Das habe ich für mich selbst gekauft. - Dat heb ik voor mijzelf gekocht. des erste selbst verdiente Geld - het eerste zelf verdiende geld ein selbst verschuldeter Unfall - een ongeval welke iemand zelf heeft veroorzaakt |
Der Computer selbst ist in Ordnung, es muss an den Leitungen liegen. - De computer zelf is ok, het moet aan de verbindingen liggen. |
selbst gebackenes Brot - zelf gebakken brood selbst gemachter Apfelsaft - zelf gemaakte appelsap ein selbst gestrickter Pullover - een zelf gebreide trui |
Uitspraak: | [zɛlpst] |
Selbst wenn er wollte, könnte er das nicht tun. - Zelfs als hij wilde, zou hij dat niet kunnen doen. Darüber musste selbst Opa schmunzeln. - Daarvan moest zelfs opa grinniken. |