Sau - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Sau > EN • Sau > ES • Sau > FR

Vertalingen Sau DE>NL

die Sau

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[z a u]
Verbuigingen:	Sau , Säue

1) weibliches Schwein ^dierkunde - zeug

keine Sau (=niemand) - geen kip
die Sau rauslassen (=sehr ausgelassen feiern) - zich laten gaan
etw. ist unter aller Sau (=etw. ist völlig inakzeptabel) - volledig onacceptabel
jemanden zur Sau machen (=jemanden übel beschimpfen) - iemand uitschelden
wie eine gesengte Sau (=schnell und rücksichtslos) - als een dolle

2) deel van de uitdrukking: schoft

Alte Sau! - Oude heks!
Saukerl - rotvent

3) verwendet, um auszudrücken, dass etw. sehr groß oder intensiv ist - gigantisch

Das macht eine Sauarbeit! - Dat geeft gigantisch veel werk!
Das hast du aber Sauglück gehabt! - Jij hebt gigantisch veel geluk gehad!

Overige bronnen

die Sau	de big ; jong varken (znw.) ; de smeerlap (m) ; het varken ; de viezerik (m) ; de vuilbek (m) ; de zeug (v) ; de zeugen ; het zwijn
SAU (Afkorting)	makreelgeep
Sau	beer ; kleine hel ; salamander ; zeug ; zwijnestal

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Sau`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Drecksau
DE: Dreckspatz
DE: Eber
DE: Ferkel
DE: Mutterschwein
DE: Schmierfink
DE: Schmutzfink
DE: Schwein
DE: Schweinchen
DE: Schweinigel

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: Sau haben NL: zwijnen, geluk hebben
DE: unter aller Sau NL: beneden alle peil