Vertalingen rechtfertigen DE>NL
rechtfertigen
werkw.
Uitspraak: | [ˈrɛçtfɛrtɪgən] |
1) deel van de uitdrukking: etw. / sich (mit etw.) rechtfertigen (=Gründe und Entschuldigungen für sein Verhalten nennen) - verantwoorden
Sie rechtfertigte ihre Verspätung mit einem Unfall. - Zij verantwoorde haar te laat komen met een ongeval.
|
2) deel van de uitdrukking: etw. rechtfertigt etw. (=etw. reicht als Erklärung für etw. aus) - iets rechtvaardigt iets
Ihr Schweigen rechtfertigt die Annahme, dass sie etwas zu verbergen hat. - Haar zwijgen rechtvaardigde de aanname dat zij iets heeft te verbergen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rechtfertigen (ww.) | blaam zuiveren (ww.) ; goedpraten (ww.) ; rechtpraten (ww.) ; rechtvaardigen (ww.) ; verantwoorden (ww.) ; vrijspreken (ww.) ; wettigen (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `rechtfertigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: berechtigen zuDE: legitimierenDE: verantworten