| Uitspraak: | [ˈpanʦɐ] |
| Verbuigingen: | Panzers , Panzer |
| Die Armee rückte mit Panzern auf die Stadt vor. - Het leger rukte met tanks op naar de stad. |
| einen Panzer anlegen / tragen - een pantser aandoen / dragen Brustpanzer - borstpantser |
Voorbeeldzinnen laden....