1. MWB
  2. Vertalen
  3. Nikolaus (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Nikolaus > EN • Nikolaus > ES • Nikolaus > FR
Vertalingen Nikolaus DE>NL

der Nikolaus

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈniːkolaus]
Verbuigingen:  Nikolauses , Nikoläuse

1) Heiliger, von dem man den Kindern erzählt, dass er ihnen am 6. Dezember kleine Geschenke bringt, bzw. Person, die sich als dieser Heilige verkleidet religie - sinterklaas
Was hat dir der Nikolaus denn gebracht? - Wat heeft sinterklaas voor jou meegebracht?
Schokoladennikolaus - sinterklaaspoppetje van chocolade

2) der 6. Dezember - sinterklaas
Morgen ist Nikolaus. - Morgen is het sinterklaasfeest.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
Nikolaus Nicolaas
Bron: Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `Nikolaus`
Voorbeeldzinnen laden....