Vertaal
Naar andere talen: • Nachbar > ENNachbar > ESNachbar > FR
Vertalingen Nachbar DE>NL

der Nachbar

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈnaxbaːɐ]
Verbuigingen:  Nachbarn , Nachbarn

die Nachbarin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈnaxbaːrɪn]
Verbuigingen:  Nachbarin , Nachbarinnen

jd, der in der Nähe wohnt oder sich in der Nähe befindet - buurman, buurvrouw
Wir haben neue Nachbarn bekommen. - Wij hebben nieuwe buren gekregen.
mein Banknachbar in der Schule - mijn buurman in de klas van de school

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Nachbar buren (p) ; de buur (m) ; de buurman (m) ; de buurvrouw (v) ; de omwonende
Nachbar buuf ; buur ; buurman
Bronnen: Wikipedia; interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Nachbar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anlieger
DE: Anrainer
DE: Anwohner
DE: Anwohnerschaft
DE: Nachbarin
DE: Umwohner