Vertaal
Naar andere talen: • Mißtrauen > ENMißtrauen > ESMißtrauen > FR
Vertalingen Mißtrauen DE>NL

I misstrauen

werkw.
Uitspraak:  [mɪsˈtrauən]

kein Vertrauen zu jemandem / etw. haben - wantrouwen
Viele Bürger misstrauen den Politikern. - Veel burgers wantrouwen de politici.


II das Misstrauen

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈmɪstrauən]
Verbuigingen:  Misstrauens

deel van de uitdrukking: wantrouwen
jemandem mit Misstrauen begegnen - iemand met wantrouwen tegemoet treden


III misstrauisch

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈmɪstrauɪʃ]

deel van de uitdrukking: wantrouwig
Sie war mir gegenüber sehr misstrauisch. - Zij was tegenover mij heel wantrouwend.


IV misstrauisch

bijwoord

deel van de uitdrukking: wantrouwend
jemanden / etw. misstrauisch beobachten - iemand / iets wantrouwend gadeslaan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Mißtrauende achterdocht ; de argwaan (m) ; het wantrouwen
Mißtrauen motie van wantrouwen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Mißtrauen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Argwohn
DE: Argwohn hegen
DE: argwöhnisch sein
DE: beargwohnen
DE: einen Verdacht hegen
DE: im/in Verdacht haben
DE: Unglaube
DE: Verdacht
DE: Verdacht schöpfen
DE: verdächtigen