Vertalingen Markt DE>NL
der Markt
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [markt] |
Verbuigingen: | Markt(e)s , Märkte |
1) Verkauf von Waren an Ständen zu bestimmten Zeiten -
markt In der Stadt ist jeden Samstag Markt. - In de stad is het elke zaterdag markt. Wochenmarkt - weekmarkt Weihnachtsmarkt - kerstmarkt |
2) (zentraler) Platz in einer Stadt, auf dem der Markt abgehalten wird oder wurde -
markt 3) Warenverkehr, Kauf und Verkauf von Waren economie -
markt ein neues Produkt auf den Markt bringen - een nieuw product op de markt brengen neue Märkte erschließen - een nieuwe markt aanboren Arbeitsmarkt - arbeidsmarkt Marktanteil - marktaandeel |
der schwarze Markt (=illegaler Handel) - de zwarte markt
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Markt | de markt (m) ; het marktplein |
Markt | markt |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Markt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbsatzgebietDE: AbsatzmarktDE: BinnenmarktDE: FischmarktDE: FlohmarktDE: JahrmarktDE: TrödelmarktDE: WochenmarktUitdrukkingen en gezegdes
DE: seine Haut zu
Markte tragen
NL: zijn leven wagen