Vertalingen knüpfen DE>NL
knüpfen
werkw.
1) durch Knoten herstellen -
(aan)knopen 2) beginnen, herstellen -
(aan)knopen 3) deel van de uitdrukking: etw. an etw. knüpfen (=etw. mit etw. verbinden) - verbinden
Das Angebot ist an eine Bedingung geknüpft. - Bij de aanbieding is een voorwaarde verbonden.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knüpfen (ww.) | koppelen (ww.) ; samenkoppelen (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `knüpfen`

Voorbeeldzinnen laden....