Vertalingen Klammer DE>NL
die Klammer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | ['klamɐ] |
Verbuigingen: | Klammer , Klammern |
1) kleiner Gegenstand, der etw. zusammenhält oder befestigt -
knijper , nietje , (wond)haakje die Wäsche mit Klammern aufhängen - de was met wasknijpers ophangen lose Blätter mit einer Klammer heften - losse bladen met een nietje samenbinden |
2) paarweise angeordnete Schriftzeichen, die etw. als Zusatz oder zusammengehörend markieren -
haakje etw. in Klammern setzen - iets tussen haakjes zetten eckige / runde Klammern - hoekige / ronde haakjes |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Klammer | het teksthaakje ; tandheugel (znw.) ; het nietje ; de kram ; de klemhaak (m) ; klem (znw.) ; klamplaag (znw.) ; de klamp ; het haakje ; bootsklamp (znw.) |
Klammer | sluiting ; strikje ; accolade ; nietjes ; nagel ; kram ; klem ; kastenklem ; hechtmiddel ; haakjes ; haakje ; gesp ; brugplaat |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Klammer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: HeftklammerDE: KlammerhakenDE: KlampeDE: KlemmeDE: KlemmhefterDE: Zahnklammer