Vertalingen Kamm DE>NL
der Kamm
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [kam] |
Verbuigingen: | Kamm(e)s , Kämme |
1) flacher Gegenstand mit einer Reihe von dünnen Stäben, mit dem man die Haare kämmt -
kam mit dem Kamm einen Scheitel ziehen - met de kam een scheiding maken |
alle(s) über einen Kamm scheren (=alle(s) gleich behandeln und wichtige Unterschiede ignorieren) - alles over één kam scheren
|
2) der oberste Teil von lang gezogenen Bergen, Wellen -
kam 3) aufgerichteter Hautlappen auf dem Kopf von Hähnen usw. dierkunde -
kam jemandem schwillt der Kamm (=jemand wird wütend) - iemand wordt woedend
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Kamm | de hanenkam (m) ; helmpluim (znw.) ; heuvelkam (znw.) ; de heuvelrug (m) ; de kam (m) ; de kuif ; de pluim |
Kamm | baard ; kam ; nek ; rug ; schouderkarbonade ; steeltje ; takje |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Kamm`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BergkammDE: GebirgskammDE: GratDE: HaarkammDE: HahnenkammDE: HauptDE: KroneDE: SpitzeDE: Wipfel