Vertalingen Kuß DE>NL
I der Kuss
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [kʊs] |
| Verbuigingen: | Kusses , Küsse |
zärtliche Berührung mit den Lippen -
kus jemandem einen Kuss auf die Wange geben - iemand een kus op de wang geven
Abschiedskuss - afscheidskus |
II küssen
werkw.
deel van de uitdrukking: kussen Sie küssten sich zum Abschied. - Zij kusten elkaar ter afscheid.
Er küsste ihr die Hand. - Hij kuste haar hand.
Und, küsst dein neuer Freund gut? - En, kust je nieuwe vriend goed? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Kuß | de klapzoen (m) ; de kus (m) ; de pakkerd (m) ; de smakker (m) ; de zoen (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Kuß`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: Küßchen
