Vertalingen Kasse DE>NL
die Kasse
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈkasə] |
Verbuigingen: | Kasse , Kassen |
1) Behälter, in dem Geld aufbewahrt wird -
kas , kassa Geld aus der Kasse nehmen - geld uit de kassa nemen |
2) (Behälter mit) Geld, das für bestimmte Zwecke dient -
kas für den Verein die Kasse führen - voor de vereniging de kas bijhouden Das zahle ich aus der Kaffeekasse. - Dat betaal ik uit de koffiekas. |
getrennte Kasse machen (=getrennt zahlen) - gescheiden betalen
|
knapp bei Kasse sein (=wenig Geld haben) - krap bij kas zijn
|
3) Kasse, die registriert, wie viel Geld zu zahlen ist und eingenommen wird -
kassa Die Kassiererin schließt die Kasse auf. - De kassière sluit de kassa af. |
die Kassen klingeln (=es wird viel Umsatz gemacht) - de kassa rinkelt
|
Kasse machen (=Einnahmen und Ausgaben abrechnen) - kas opmaken
|
4) Schalter, an dem im Kaufhaus, im Kino, in Behörden usw. bezahlt wird oder in Banken Geld eingezahlt oder ausgegeben wird -
kassa Bitte zahlen Sie vorne an der Kasse! - Betaalt u alstublieft vooraan bij de kassa! Theaterkarten an der Kasse abholen - toegangskaarten voor het theater bij de kassa ophalen |
jemanden zur Kasse bitten (=von jemandem Geld verlangen) - van iemand betaling eisen
|
5) deel van de uitdrukking: ziektekostenverzekeraar Kassenpatient - ziekenfondspatiënt |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Kasse | de holte (v) ; de kas ; het kasregister ; de kassa ; de nis |
Kasse | kas ; kassen |
Bronnen: interglot; www.tuxx.nl/taal/buitenland/functienamen_in_4_talen/; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Kasse`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: KassenregisterDE: SchalterUitdrukkingen en gezegdes
DE: per, gegen
Kasse
NL: contantDE: die
Kasse führen
NL: de kas beherenDE: getrennte
Kasse führen
NL: ieder voor zich betalenDE: netto
Kasse
NL: à contant zonder korting