Vertalingen Hohn DE>NL
I der Hohn
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hoːn] |
Verbuigingen: | Hohn(e)s |
böser Spott, offene Verachtung -
hoon voller Hohn lachen - vol hoon lachen nur Hohn und Spott ernten - alleen smaad en hoon oogsten |
etw. ist blanker / der reinste / ein Hohn (=etw. ist völlig absurd, unbegreiflich) - onbegrijpelijk
|
II höhnisch
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: honend , smadelijk III höhnisch
bijwoord
deel van de uitdrukking: honend , smadelijk höhnisch grinsen - honend grinniken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Hohn | de bespotting (v) ; gespot (znw.) ; de hoon (m) ; de ironie (v) ; het sarcasme ; de spot (m) ; de spotternij (v) ; de versmading (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Hohn`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: Verachtung