1. MWB
  2. Vertalen
  3. heiraten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • heiraten > EN • heiraten > ES • heiraten > FR
Vertalingen heiraten DE>NL

I heiraten

werkw.
Uitspraak:  [ˈhairaːtən]

1) mit jemandem eine Ehe schließen - trouwen
kirchlich / standesamtlich heiraten - voor kerk / voor het burgerlijke stand trouwen
Willst du mich heiraten? - Wil je met mij trouwen?

2) durch eine Eheschließung irgendwohin gelangen - trouwen
in eine reiche Familie / nach Australien heiraten - trouwen met iemand in een rijke familie / in Australië gaan wonen


II die Heirat

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈhairaːt]
Verbuigingen:  Heirat , Heiraten

deel van de uitdrukking: huwelijk

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heiraten (ww.) huwen (ww.) ; in het huwelijk treden (ww.) ; met (ww.) ; tot man nemen (ww.) ; tot vrouw nemen (ww.) ; trouwen (ww.) ; zich in de echt verbinden (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `heiraten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: den Bund fürs Leben schließen
DE: die Hand fürs Leben reichen
DE: die Ringe tauschen
DE: ehelich verbunden werden
DE: eine Ehe eingehen
DE: Hochzeit halten/feiern/machen
DE: in den Ehestand treten
DE: sich trauen lassen
DE: sich verehelichen
DE: sich verheiraten