Vertalingen Hausarzt DE>NL
der Hausarzt
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈhaus|arʦt] |
Verbuigingen: | Hausarzt(e)s , Hausärzte |
die Hausärztin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [-ɛrʦtɪn] |
Verbuigingen: | Hausärztin , Hausärztinnen |
der Arzt, zu dem man in der Regel geht, wenn man krank wird -
huisarts Die Untersuchungsergebnisse erfahren Sie nächste Woche von Ihrem Hausarzt. - De onderzoeksresultaten krijgt u volgende week van uw huisarts. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Hausarzt | de huisarts (m) ; de huisdokter ; wijkdokter (znw.) |
Hausarzt | huisarts |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `Hausarzt`

Voorbeeldzinnen laden....