Zie ook:
hoheVertalingen Höhe DE>NL
die Höhe
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈhøːə] |
Verbuigingen: | Höhe , Höhen |
1) Ausdehnung nach oben -
hoogte Länge, Höhe und Breite eines Möbelstücks abmessen - Lengte, hoogte en breedte van een meubelstuk opmeten ein Baum von 12 Metern Höhe - een boom van 12 meter hoogte |
Das ist ja die Höhe! (=drückt Empörung aus) - Dat is wel het toppunt!
|
2) Entfernung vom Meeresspiegel / der Erdoberfläche -
hoogte Morgen Schneefälle bis zu einer Höhe von 1000 Metern, darunter Regen. - Morgen sneeuwt het boven een hoogte van 1000 meter en lager regent het. Die Gänse flogen in großer Höhe. - De ganzen vlogen op grote hoogte. Aus dieser Höhe sieht alles winzig klein aus. - Vanaf deze hoogte ziet alles er heel klein uit. |
3) in Zahlen darstellbare Größe -
hoogte die Höhe der Temperatur / des Einkommens - de hoogte van de temperatuur / van het inkomen die Preise in die Höhe treiben - de prijzen de hoogte in drijven |
4) höchster Punkt in einer Entwicklung -
hoogte auf der Höhe seiner Karriere angelangt sein - op het hoogtepunt van zijn carrière zijn aangekomen |
(gesundheitlich) nicht auf der Höhe sein (=nicht fit, nicht ganz gesund sein) - niet gezond / fit zijn
|
auf der Höhe der Ereignisse / Zeit sein (=über die neuesten Entwicklungen informiert sein) - op de hoogte zijn
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Höhe | de hoogte (v) ; de hoogtelijn ; niveaulijn (znw.) ; de plan |
Höhe | altitude ; hoogte ; hoogtegraad ; kruishoogte |
Bronnen: cibg.be; interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `Höhe`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnhöheDE: AufschüttungDE: BodenerhebungDE: BreiteDE: ErhebungDE: ErhöhungDE: HebungDE: HochlandDE: HügelDE: Länge