I gelten

werkw.

Uitspraak:

[ˈgɛltən]

1) gültig sein - geldig zijn

Die Fahrkarte gilt nur im Innenraum. - Het ticket is alleen hier binnen geldig. nach geltendem Recht - volgens het geldende recht

für jemanden / etw. gelten (=) - gelden voor Die Regeln gelten für alle, auch für dich! - De regels gelden voor iedereen, ook voor jou!

etw. geltend machen (=etw. äußern und durchzusetzen versuchen) - uiten en doorzetten Ansprüche / Forderungen geltend machen - aanspraken / eisen uiten en doorzetten

2) erlaubt sein - toegestaan zijn

Schummeln gilt nicht! - Schommelen is niet toegestaan!

etw. gelten lassen (=etw. erlauben, akzeptieren) - toestaan Diese Entschuldigung lasse ich nicht gelten. - Deze verontschuldiging kan ik niet accepteren.

3) gezählt werden - geldig zijn

Das Tor gilt nicht; das Spiel war bereits abgepfiffen. - Dat doelpunt geldt niet; de wedstrijd was al afgefloten.

4) deel van de uitdrukking:

als etw. gelten (=in bestimmter Weise beurteilt werden) - gelden Er gilt als besonnener Politiker. - Hij geldt als een bezonnen politicus.

5) deel van de uitdrukking:

jemandem / etw. gelten (=auf jemanden / etw. gerichtet sein) - gericht aan / iets Ihrem unermüdlichen Einsatz gilt unser besonderer Dank. - Voor zijn onvermoeibare inzet danken wij hem bijzonder.

6) deel van de uitdrukking:

es gilt, etw. zu tun (=etw. muss zu einem Zeitpunkt, in einer Situation getan werden) - ondernemen Jetzt gilt es, schnell zu handeln. - Nu moet er snel worden gehandeld.

II die Geltung

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈgɛltʊŋ]
Verbuigingen:	Geltung

1) deel van de uitdrukking: geldigheid , waarde

Dieses Ticket hat hier keine Geltung. - Dit ticket is hier niet geldig. Geltungsbereich - toepassingsgebied

2) Beachtung - inachtneming , aandacht

ein Mensch mit einem Drang nach Geltung - een persoon met drang naar aandacht

3) deel van de uitdrukking:

etw. zur Geltung bringen (=etw. vorteilhaft erscheinen lassen) - iets tot gelding laten komen Dieses Kleid bringt deine blauen Augen gut zur Geltung. - Deze jurk komt met jouw blauwe ogen goed tot uitdrukking.

zur Geltung kommen (=eine bestimmte Wirkung haben) - tot zijn recht komen

© K Dictionaries Ltd.

gelten (ww.)

gelden (ww.) ; geldig zijn (ww.) ; valideren (ww.) ; van kracht zijn (ww.)

Bron: interglot




DE: gültig sein
DE: in Kraft sein

DE: jetzt gilt es NL: nu gaat het erom
DE: was gilt's? NL: zullen we wedden?