gehorchen

Vertalingen gehorchen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[g əˈhɔrçən]

1) das tun, was jemand befiehlt, wünscht - gehoorzaam

2) sich steuern lassen - gehoorzaam

Plötzlich gehorchten ihr die Beine nicht mehr. - Plotseling gehoorzaamde haar benen niet meer.

Overige bronnen

gehorchen (ww.)

gehoor geven (ww.) ; gehoorzamen (ww.) ; gevolg geven aan (ww.) ; luisteren (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `gehorchen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: beachten
DE: befolgen
DE: beobachten
DE: einhalten
DE: erfüllen
DE: Folge leisten
DE: folgen
DE: handeln nach
DE: hören auf
DE: nacheifern

Zojuist vertaald